Fioretti College Veghel
‹Return to search

Herhaling 2


Hoofdstuk 1
Economie
Herhaling 2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Hoofdstuk 1
Economie
Herhaling 2

Slide 1 - Slide


Herhaling 2
Wat gaan we doen?
 1. Opstart
 2. Zelfstandig leren
 3. Quiz
 4. Oefenen rekenen
5m
10m
15m
10m
 5. Afsluiting
5m

Slide 2 - Slide


Maak een keuze
Zelfstandig leren in stilte
Leer de 
begrippen 
(blz. 40)
Lees de leerteksten door
timer
10:00
Maak een oefentoets (online)
Maak extra reken-
opdrachten
4
3
2
1

Slide 3 - Slide

Quiz

Hoe goed ken je de leerstof?
Quiz economie

Slide 4 - Slide



Waar of niet waar?
Je bent een consument als je iets koopt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz



Welk begrip?
 Hoeveel een product meer waard wordt doordat een bedrijf het product bewerkt
A
Afzet
B
Investeren
C
Bedrijfskosten
D
Toegevoegde waarde

Slide 6 - Quiz



Waar of niet waar?
De consument staat in de bedrijfskolom
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz



Welk begrip?
Alles waarmee je kunt produceren
A
Kapitaalgoederen
B
Productiefactoren
C
Investeren
D
Bedrijfskolom

Slide 8 - Quiz



3 productiefactoren
Welke hoort hier niet bij?
A
Investering
B
Natuur
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 9 - Quiz



Productiefactoren
Welke is een voorbeeld van kapitaal?
A
Fruit
B
Graan
C
Machines
D
Personeel

Slide 10 - Quiz



Winst berekenen
In welke volgorde horen de formules?
A
brutowinst - omzet - nettowinst
B
nettowinst - brutowinst - omzet
C
omzet - brutowinst - nettowinst
D
nettowinst - omzet - brutowinst

Slide 11 - Quiz



Formule
Hoe bereken je de omzet?
A
afzet - verkoopprijs
B
afzet + verkoopprijs
C
afzet x verkoopprijs
D
afzet : verkoopprijs

Slide 12 - Quiz



Formule
Hoe bereken je de brutowinst?
A
omzet + inkoopwaarde
B
omzet - inkoopwaarde
C
omzet x inkoopwaarde
D
omzet : inkoopwaarde

Slide 13 - Quiz



Formule
Hoe bereken je de nettowinst?
A
brutowinst + bedrijfskosten
B
brutowinst - bedrijfskosten
C
brutowinst x bedrijfskosten
D
brutowinst : bedrijfskosten

Slide 14 - Quiz



Welk begrip?
Het totaalbedrag dat een winkel betaald voor de inkoop van goederen
A
Afzet
B
Consumentenprijs
C
Inkoopprijs
D
Inkoopwaarde

Slide 15 - Quiz



Afkorting
Waar staat 'btw' voor?
A
Begroting toegevoegde waarde
B
Bedrijfskolom toegevoegde waarde
C
Belasting toegevoegde waarde
D
Bedrijfskosten toegevoegde waarden

Slide 16 - Quiz



Begrip
Bij welke prijs is inclusief btw?
A
Verkoopprijs
B
Consumentenprijs

Slide 17 - Quiz



9% btw
Welk product heeft een laag btw tarief?
A
Appels
B
EA FC 24 (game)

Slide 18 - Quiz



21% btw
Welk product heeft een hoog btw tarief?
A
Boek
B
Sportschoenen

Slide 19 - Quiz

Formules: prijs berekenen

Slide 20 - Slide

Oefenen prijs berekenen
timer
10:00
 1. Maak de opdrachten
 3. Extra opdrachten
 4. Nabespreken
 2. Nakijken met blad

Slide 21 - Slide

Formules winst berekenen

Slide 22 - Slide